In jouw laatste maanden raadde de dokter mij antidepressiva
aan en ik stemde toe. Nu, twee maanden na je dood, wil ik de antidepressiva
niet meer. Ik weet niet goed wat de medicatie met me doet, het helpt me vast,
maar ik wil voelen wat ik voel, zonder filter van medicijnen. Ik wil mijn rauwe
rouw niet verdoezelen.
Ik ga naar onze dokter, die fijne man die alles
met ons heeft meegemaakt en ik leg uit dat ik ermee wil stoppen, dat ik me
geestelijk in orde voel op het moment. ‘Wat voor cijfer zou je jezelf geven?’,
vraagt hij.
‘Een acht’, zeg ik.
Ik ervaar nog zoveel liefde van jou en voel me
nog steeds warm van alle hulp die we kregen rondom jouw begrafenis. Voel me
zelfs dankbaar dat je, ondanks alles, toch gewoon goed bent heengegaan en dat
ik bij je was.
Ik huil veel. Ik
praat over je. Ik lig wakker. Pas als het gefluit van vogels om 4 uur ’s
ochtends geruststellend het einde van de nacht aankondigt, val ik in slaap. Dat
lijkt me logisch. Ik ben verdrietig. Ik ben moe. Op klotedagen lig ik in bed.
Ik vraag vrienden om hulp. Mijn geheugen werkt nauwelijks. Mijn hersenen zijn
verweekt. Koken vind ik al te ingewikkeld, laat staan mails beantwoorden. Ik
kijk veel naar buiten. Ik verdrink soms in mijn verdriet en weet vaak niet waar
ik het zoeken moet.
Ik verwacht niet
anders. Dat is rouw. Dit lijkt me allemaal heel normaal. Gezien de
onverteerbare situatie dat ik net mijn liefste heb verloren, vind ik zelf dat
ik goed rouw. Sterker nog, volgens mij rouw ik prima volgens de boekjes. Jij
zou trots op me zijn. Dus ik geef een acht. Oké, ik had misschien een goede
dag, en ik was ook wel gebaat bij een rooskleurig beeld omdat ik van de
antidepressiva af wilde, maar ik meen het ook. Mijn leven ligt overhoop en dat
vind ik normaal. Dat bedoel ik met me geestelijk in orde voelen.
Maar – dat zeg ik allemaal niet, want een
gesprek is maar tien minuten. Pas als ik hem een hand geef en de deur uit wil
lopen, kom ik erachter dat hij me niet begrepen heeft. Hij vraagt: ‘Maar je
bent toch weleens verdrietig?’
Ehm – ‘Ja’, stamel ik nog. Als ik wegfiets
breekt de schaamte me uit. Hij denkt toch niet serieus dat ik mijn leven een acht geef? Ik gaf alleen
mijn rouw een acht. Ik vrees dat ik nu als harteloze vrouw in zijn dossier sta…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten