Op de Utrechtse Heuvelrug, elke eerste zondag van de maand Heb je op jonge leeftijd je partner verl

Op de Utrechtse Heuvelrug, elke eerste zondag van de maand Heb je op jonge leeftijd je partner verl
Heb je op jonge leeftijd je partner verloren en ben je -als één van de weinigen in je omgeving-
bezig met rouw, verlies en herinneringen?
Zou je graag lotgenoten willen ontmoeten en
ervaringen
delen in een kleine, informele groep? 'Jonge Weduwen Wandelen' organiseert
elke eerste zondag van de maand een wandeling ergens op een mooie plek in Nederland.

Blog. Ik zie er zo sterk uit


Mijn magere lijf wordt ineens mooi slank gevonden in een zomerjurkje. Door al die uren dat ik buiten in de zon slenter, ziet iedereen een bruin gezicht en zonblonde haren. Mijn lichaam voelt zich ook weer wat sterker. Ik heb laatst een uur aan het strandje gevolleybald, gelachen en me voor het allereerst een uur weer heerlijk gevoeld in een groep. Iedereen zegt dat ik er goed uitzie en dat het zo fijn is dat ik alweer zoveel sterker ben.

Daar moest ik ineens zo om huilen. Ik ben bang dat ze niet meer zien dat ik hun zorg nog zo nodig heb. Ik zou willen dat iedereen nog ziet dat ik continu aan jou denk, verdriet heb, het leven nog niet in hoef. Ik voel een kloof tussen mij en anderen. Tussen mij en leven. Ze zien niet aan mij dat ik nog zo vaak het beeld van jouw laatste adem voor me zie, het moment van sterven. Of dat van jou opgebaard. Het flitst elke dag wel een paar keer voorbij. Loop ik naar de supermarkt – beeld. Zit ik aan de keukentafel wat te luisteren naar mijn huisgenoten – beeld. Alles gaat door, maar ik voel me alsof ik achter glas zit.

Jouw sterven heeft me een onderstroom van onveiligheid gegeven. Ik verlang naar iemand die voor mij zorgt, die mij 's ochtends wakker maakt en me bij de hand neemt, besluit wat ik het liefst voor ontbijt wil, mijn dag invult. Sussend zegt: ‘hier een stapje, daar een stapje, kom maar lieverd, deze kant op’. Het liefst wil ik een leidende hand die me de dag door helpt. Kopje thee? Wil je praten? Zullen we even samen naar de markt? Zal ik helpen? Dat ik altijd nee mag zeggen. ‘Nee, nu niet, want ik wil alleen zijn’. Of, ‘ja toch, ik heb me bedacht. Ik wil toch graag je schouder, want ik moet ineens zo huilen.’


Maar als iemand vraagt: 'Kan ik iets voor je doen?', dan weet ik niets te vragen. Want zo’n handje klinkt zo knullig dat ik het niet eens durf te zeggen. Ik kan niet logisch nadenken, mijn leven is van dag tot dag. Maar ik kan wel alleen naar de supermarkt. Ik kan wel alleen de was doen. Ik kan wel alleen mijn dag invullen. Ik kan al wel weer beslissen wat ik ga koken. Ik vind het ook te veel gevraagd, want wie wil of kan nou de hele dag naast me doorbrengen?

 
Mijn wallen, doodmoe lijf en roodomrande ogen van de eerste maanden – dat was zo gek nog niet. Ik wil niet dat ik er weer sterker uitzie en dat iedereen weer normaal met mij omgaat. Het voelt unheimisch dat mijn innerlijk en uiterlijk voor de buitenwereld niet meer samenvallen. Het is een masker dat ik ongewild draag.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten